Embossing

De embossing-techniek kan op 2 manieren: dry embossing en wet embossing.

Dry embossing: is een techniek waarmee je een reliëf maakt in stevig papier. Tegenwoordig heb je heel veel embossingfolders die je door je snijmachine heen kunt halen. Zo ontstaat een relief in het papier. Embossing is de kant waar het reliëf omhoog gaan, debossing is de kant waar het reliëf de diepte in gaat. Vroeger kon je embossen doen met behulp van een lichtbak. Je legde de mal op de lichtbak, je (lichte) papier leg je erop en druk de figuurtjes met een embossingtool voorzichtig door. Eveneens kun je gebruik maken van embossingstencils. Hierbij kun je ook op donker papier embossen. Plak je papier op het stencil en druk voorzichtig in de figuurtjes. Het is even zoeken maar het werkt heel goed. Hieronder staan enkele voorbeelden. Door op de kaart te klikken, verschijnt een vergrote versie.

Wet embossing: is een techniek waarbij je gebruik maakt van embossingpoeder. Je stempelt een achtergrondstempel op je papier met een plakkerige inkt, bijv. Versamark inkt. Je strooit de embossingpoeder erop en met een heatgun verwarm je de embossingpoeder. Deze smelt en er ontstaat een mooi patroon op je kaart. Daarna kun je de kaart voorzien van inkt, waarbij de embossingpoeder fungeert als een resist.